't Kriept

Wat kriept er hier in ’t gruwelhout
Waar bloed en blad en berk
In donkerholst en ongetij
Wee klagen naar het zwerk

Waar maanslag dieper schaduw smijt
Brak boombast knoest en loert
En tak met kromme knoken grijpt
Naar wat aan gram zich roert

Kom snaaks en beter kloeker nog
Kom, sloch van dampend mos
Maak al wat grauwt en gonst en grimt
Tot iezen tandenlos

Braakt gij het bekken, schalt ter hoorn
En stort in zomp het brocht
Tot berstens krijt in merg en knook
Al wat er bromt en logt

Dan vreugt tot slot in vrouwenschaar
De wind tot struwenstoe
En vliedt derhemden drommel snood
en stram en strijdensmoe